Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский

als groet

Толкование Перевод

1 nod

n. knik; knikkebol
--------
v. knikken, knikkebollen

nod¹

[ nod] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 knik(je) ⇒ wenk(je)

2 het knikken ⇒ het wenken

♦voorbeelden:

1   give (someone) a nod • (iemand toe)knikken

     〈 informeel〉 on the nod • op de pof, op krediet; zonder discussie/formele stemming

¶ 〈 informeel〉 get the nod • uitverkoren worden, toestemming krijgen

     〈 spreekwoord〉 a nod is as good as a wink (to a blind horse) • een goed verstaander heeft maar een half woord nodig

————————

nod²

〈 nodded〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 knikken 〈 als groet, bevel〉 ⇒ ja knikken 〈 als goedkeuring〉

2 〈+off〉 knikkebollen ⇒ indutten, in slaap vallen

3 suffen ⇒ niet opletten, een fout maken

4 overhangen ⇒ overhellen 〈 gebouw〉, het kopje laten hangen 〈 bloem, plant〉

♦voorbeelden:

1   have a nodding acquaintance with someone/something • iemand/iets oppervlakkig kennen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 knikken met 〈 hoofd〉

2 door knikken/wenken te kennen geven 〈 goedkeuring, groet, toestemming〉

♦voorbeelden:

2   nod approval • goedkeurend knikken

     nod someone out • iemand beduiden/wenken weg te gaan

English-Dutch dictionary > nod
2 bow

n. boog (ook regenboog); buiging ( beleefdheids); voorste roeiriem; strik
--------
v. zich neerleggen bij; buigen, een buiging maken, een gesnaard instrument bespelen

bow¹

[ bau] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 buiging

2 〈 vaak meervoud〉 boeg 〈 voorste deel van schip〉

♦voorbeelden:

1   make one's bow • formeel groeten/afscheid nemen; (voor het eerst) officieel verschijnen

     take a bow • applaus in ontvangst nemen

2   off/on the (port/starboard) bow • over bakboord/stuurboord

————————

bow²

[ boo] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 boog ⇒ kromming, curve

2 boog ⇒ handboog

3 strijkstok ⇒ streek van een strijkstok

4 strik

————————

bow³

[ bau]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 buigen ⇒ nijgen 〈 als groet〉

2 buigen ⇒ zich (erbij) neerleggen; zich gewonnen geven

♦voorbeelden:

1   bow and scrape • vleien, stroop smeren

2   he bowed to the inevitable • hij legde zich bij het onvermijdelijke neer

     I bow to nobody in this • wat dit betreft ga ik voor niemand opzij

→ bow out bow out/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

♦voorbeelden:

¶ he was bowed down with worry • hij ging gebukt onder de zorgen

————————

bow⁴

[ boo] 〈 werkwoord〉

1 buigen ⇒ krommen

2 strijken 〈 van violist〉

English-Dutch dictionary > bow
3 afnemen

afnemen

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [van een plaats verwijderen] take off/away ⇒ remove (from)

2 [van het hoofd nemen] take off

3 [wegnemen] remove

4 [reinigen] clean

5 [afpakken] deprive

6 [laten afleggen] hold ⇒ administer

7 [kopen] buy ⇒ purchase

8 [kaartspel] cut

♦voorbeelden:

1   stof afnemen • dust

     het kleed van de tafel afnemen • take/remove the cloth from the table

2   zijn hoed afnemen • take off one's hat; 〈 als groet〉 raise one's hat

3   iemand bloed afnemen • take blood/a blood sample

     een gulden van het geld afnemen • subtract a guilder

4   meubels afnemen • dust furniture

     de tafel met een natte doek afnemen • wipe (off) the table with a damp cloth

     met zeep afnemen • wash (down) with soap

5   〈 school(wezen)〉 een kind een mes afnemen • confiscate a child's knife

     iemand zijn rijbewijs afnemen • take away someone's driving licence

6   iemand de biecht afnemen • hear someone's confession 〈 ook figuurlijk〉

     iemand een eed afnemen • administer an oath to someone; swear someone in 〈 bijvoorbeeld getuige, nieuw lid, bij ambtsaanvaarding〉

     iemand een examen afnemen • examine someone

7   goederen afnemen • purchase goods

II 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [verminderen] decrease ⇒ decline

2 [korter/kleiner worden] shorten

♦voorbeelden:

1   onze belangstelling nam af • our interest faded

     bij afnemende wind • with subsiding wind

     in gewicht afnemen • lose weight

2   de maan neemt af • the moon is waning

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > afnemen
4 zijn hoed afnemen

zijn hoed afnemen

take off one's hat; 〈 als groet〉 raise one's hat

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn hoed afnemen
5 salaam

n. Shalom, Saälam (een oosterse groet); diepe buiging
--------
v. diepe (oosterse) groet, buiging; eerbiedig groeten, buigen als een knipmes

salaam¹

[ səla:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 oosterse groet 〈 diepe buiging met rechterhand op voorhoofd〉

————————

salaam²

〈 werkwoord〉

1 groeten

English-Dutch dictionary > salaam
6 salute

n. groet, begroeting; eerbewijs; saluutschot
--------
v. begroeten; salueren; eer bewijzen aan; groeten; saluutschoten lossen; de parade afnemen

salute¹

[ səloe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 saluut ⇒ militaire groet, saluutschot

2 begroeting ⇒ groet

3 〈 Amerikaans-Engels〉 rotje ⇒ knalvuurwerk

♦voorbeelden:

1 take the salute • de parade/het defilé afnemen

2 in salute • ter/als begroeting

————————

salute²

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 groeten ⇒ begroeten, verwelkomen

2 salueren ⇒ een saluutschot/saluutschoten lossen (voor)

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 eer bewijzen aan ⇒ huldigen

English-Dutch dictionary > salute
7 hail

n. hagel, regen, stortvloed; (welkomst)groet
--------
v. hagelen; begroeten; toejuichen

hail¹

[ heel]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 hagelsteen

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 hagel ⇒ 〈 figuurlijk〉 regen, stortvloed

2 (welkomst)groet

♦voorbeelden:

1   a hail of bullets • een regen/hagel van kogels

2   〈 voornamelijk van schepen〉 within hail • binnen gehoorsafstand

     〈 formeel〉 all hail to Caesar! • heil en voorspoed aan Caesar!

     hail to you! • saluut!

————————

hail²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 hagelen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ neerkomen (als hagel)

♦voorbeelden:

1   it is hailing • het hagelt

     blows hailed down (up)on the boy's back • het regende slagen op de rug van de jongen

→ hail from hail from/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 begroeten ⇒ verwelkomen

2 erkennen ⇒ begroeten als

3 aanroepen

♦voorbeelden:

2   the people hailed him (as) king • het volk haalde hem als koning in

3   hail a taxi • een taxi (aan)roepen

English-Dutch dictionary > hail
8 acknowledge

v. erkennen; kennen; bedanken; ontvangst bevestigen

acknowledge

[ əknollidzj]

1 erkennen ⇒ accepteren

2 toegeven ⇒ erkennen

3 zijn erkentelijkheid betuigen over ⇒ belonen

4 ontvangst bevestigen van

5 een teken van herkenning geven aan 〈 door middel van knikje, groet〉

6 beantwoorden 〈 groet〉

♦voorbeelden:

1   acknowledge someone (as) leader • iemand als leider erkennen

2   he doesn't acknowledge the signature • hij ontkent dat het zijn handtekening is

     acknowledge something to someone • tegenover iemand iets toegeven

4   I herewith acknowledge (receipt of) your letter • hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief

English-Dutch dictionary > acknowledge
9 acknowledgement

n. bevestiging; erkentenis; uiting van dank

acknowledgement, acknowledgment

[ əknollidzjmənt]

1 erkenning ⇒ acceptatie

2 (bewijs van) dank/erkentelijkheid

3 ontvangstbevestiging ⇒ kwitantie

4 beantwoording 〈 van groet〉

♦voorbeelden:

1 in acknowledgement of • als erkenning van

2 in acknowledgement of • als dank voor

English-Dutch dictionary > acknowledgement
10 acknowledgment

n. bevestiging van ontvangst; erkenning; uiting van dank

acknowledgement, acknowledgment

[ əknollidzjmənt]

1 erkenning ⇒ acceptatie

2 (bewijs van) dank/erkentelijkheid

3 ontvangstbevestiging ⇒ kwitantie

4 beantwoording 〈 van groet〉

♦voorbeelden:

1 in acknowledgement of • als erkenning van

2 in acknowledgement of • als dank voor

————————

acknowledgment

→ acknowledgement acknowledgement/

English-Dutch dictionary > acknowledgment

См. также в других словарях:

Beth Haim (Ouderkerk aan de Amstel) — Grabsteine auf dem jüdischen Friedhof Beth Haim, 2010 Auf dem jüdischen Friedhof Beth Haim im nordholländischen Dorf Ouderkerk aan de Amstel liegen etwa 28.000 sephardische Juden, vor allem aus dem nördlich gelegenen Amsterdam, begraben. Der… … Deutsch Wikipedia
Petrus Thaborita — Petrus Jacobi Thaborita (real name Peter Jacobusz van Bolsward) (Bolsward, 1450 1527) was a Frisian monk, historian and writer. He was most famous for his writings on the Frisian freedom fighter Pier Gerlofs Donia, and for writing down Donia s… … Wikipedia
Dirck Trip — Trips Stadthaus Huis Bartolotti Dirck Trip (* 1691 in Amsterdam; † 1748 ebenda), Heer von Groet, war Regent von Amsterdam. Biografie Seine Eltern waren der Amsterdamer Bürgermeister Lucas Trip und Elisabeth Calkoen. Der Abkömmling der … Deutsch Wikipedia
Fuchs — (s. ⇨ Reineke). 1. Ale Fichse gihn schwer ei s Eisen. (Oberlausitz.) 2. Alle listigen Füchse kommen endlich beym Kirssner in der Beitze zusam. – Petri, II, 6; Simrock, 2888; Körte, 1678; Reinsberg II, 46. Frz.: Enfin les renards se trouvent chez… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unrecht (Subst.) — 1. Altes Unrecht ist leichter zu tadeln als gut zu machen. 2. Aet es bässer Onrääch lecke als Onrääch dôn. (Düren.) – Firmenich, I, 484, 114. 3. Auch die vnrecht thun, hassen das Vnrecht. – Lehmann, II, 30, 39; Simrock, 10733; Körte, 6192. 4. Auf … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Grob — 1. Besser grob, denn falsch. 2. Das grob, das starck. – Franck, I, 120a; Lehmann, II, 58, 27. 3. Grob hält gut. – B. Goltz, Die Deutschen, I, 103. 4. Grob und grob, fein und fein wollen beieinander sein. Holl.: Elk bij t zijn, grof bij grof, en… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Cornelis Boscoop — (* 1525 (1531?); † 1573) war ein niederländischer Organist, Sänger und Komponist. Er war zur Mitte des 16. Jahrhunderts Organist an der Oude Kerk (Amsterdam) und somit einer der Vorgänger Jan Pieterszoon Sweelincks in diesem Amt. Sein Werk Über… … Deutsch Wikipedia
Susanne Hahn — 2007 in Schortens Susanne Hahn bei den … Deutsch Wikipedia
Trip (Familie) — Trip ist der Familienname eines Geschlechts niederländischer Kaufleute, Regenten und Verwalter aus dem Goldenen Zeitalter und dem darauffolgenden 18. Jahrhundert. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Trippenhuis 3 Stammliste … Deutsch Wikipedia
Lieve Geelvinck — mit seiner Ehefrau Anna de Haze und einem Kleinkind, gemalt im Jahre 1733 von J.M. Quinckhard Geelvincks Stadthaus in der … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

als groet

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

als groet

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: